Ajax maakt gebruik van een bepaald programma om de spelers zo fit mogelijk te maken en te houden. Tegenover Voetbal International legt trainer Erik ten Hag uit uitgebreid hoe dat programma in elkaar steekt.

Het plan bij Ajax is gebaseerd op een model en dat wordt tijdens iedere training voortdurend gemonitord. Per speler wordt gekeken wat er verlangd wordt qua paramaters, zo vertelt Ten Hag. 'Met parameters heb je het over afstanden, speed meters boven de 17,5 kilometer per uur, sprintmeters boven de 22,5 kilometer per uur, maximale snelheid en acceleraties die spelers moeten maken. Dat koppelen we aan de hartslag, om te zien wat het hen kost om het te leveren. Dan wordt er per speler gekeken naar de positie. Een centrale verdediger heeft andere data als streven dan een spits.'

Ten Hag legt uit dat men bij Ajax ook naar het aantal speelminuten. Op die manier kijkt men wat een speler per week dan wel per training ongeveer moet leveren. 'Je moet daarbij ook trainen op je hogere snelheden, want het is bewezen dat als je dat níét doet, je meer vatbaar wordt voor spierblessures. Maar als je weer te veel doet, ben je óók weer vatbaar voor dergelijke kwetsuren. Het is dus continu sturen, maatwerk leveren per speler', aldus Ten Hag.

De trainer van Ajax weet dat de fitheid van zijn spelers enorm belangrijk is, maar toch blijft de ontwikkeling van het team en het individu het belangrijkste. Dat kan echter alleen als er weinig blessures in de selectie zijn. Eerder lukte dat niet en volgens Ten Hag had dat te maken met de hardheid van het trainingsveld. 'Daardoor hadden we in het afgebroken coronaseizoen heel veel kuitblessures. Dat had dáármee te maken.’

Hoe houdt Ten Hag zijn reservespelers topfit?

Bij Ajax speelt men veel wedstrijden en toch kiest Ten Hag meestal voor dezelfde spelers. Veel spelers zitten vooral op de bank en moeten het doen met invalbeurten of heel soms een basisplaats. Deze voetballers moeten echter wel fit blijven. Ten Hag legt uit hoe dat in zijn werk gaat in Amsterdam. 'Direct na de wedstrijd gaan de wissels op het veld compensatielopen doen. En de dag na de wedstrijd doen we qua intensiteit een imitatiewedstrijd voor de wissels.'

'Qua oefeningen, met snelheidsvormen, startsnelheid of combinatieparcours, bootsen we dat na', vertelt Ten Hag, die uitlegt dat zo'n training drie kwartier duurt. Daarna volgt het tweede deel van de training, die eveneens drie kwartier duurt. In die periode doet men partijtjes van acht-tegen-acht of vier-tegen-vier. 'Het gaat er daarbij om dat je alle energiesystemen traint. Dat moet je waarborgen, en daarom is een voorbereiding ook belangrijk. Die gebruik je om aan een brede basis te werken. Dit is extensieve load, een platform voor een hogere piek. En dus topvorm. Dit werk moet je dan ook onderhouden tijdens het seizoen.’