Rijsdijk: 'Vroeger was niet alles beter'

door Bart Veenstra 11

Rijsdijk: 'Vroeger was niet alles beter'

door Bart Veenstra 11

Laatst geüpdatet

Iedere maand duikt columnist Rodney Rijsdijk voor Ajax Showtime in de krochten van zijn Ajax-bestaan. Deze keer denkt hij terug aan eind jaren tachtig toen Ajax vaak mooi voetbal speelde en jonge talenten had, maar PSV veelal kampioen zag worden.

Of alles vroeger beter was? Natuurlijk niet. We romantiseren als ouwe lullen van boven de veertig natuurlijk wat af. De wereld is wel een tikje opportunistischer geworden in deze tijd. Een week geleden was Ajax nog de gedoodverfde kampioen. Wat goed dat Edje en Marc eindelijk eens voor dat het seizoen begint de boel goed geregeld hebben! Dat was de tendens. Zaterdag, na de wedstrijd tegen Heracles, rond half negen zag de wereld er ineens heel anders uit. Ajax kon er niks meer van. Ajax had belabberd ingekocht en de trainer moest oprotten.

Het is van alle tijden. Eind jaren tachtig was het lang niet altijd een feest om Ajax-supporter te zijn. PSV domineerde de eredivisie. Die werden de laatste vier jaar van de jaren tachtig kampioen. Ajax won vaak de schoonheidsprijs, maar de prijs waar het echt om ging, die schaal, die ging meestal naar Eindhoven.

In het seizoen 1989/1990 begon Ajax hoopvol. 0-4 winnen in Den Haag en 5-2 thuis tegen Vitesse. Dat is een mooie start. Maar toen vloog de klad er gierend hard in. 1-2 verlies thuis tegen Sparta in De Meer, 2-0 verloren bij PSV, 2-1 uit verloren bij Twente, 0-0 thuis tegen RKC, 2-2 uit tegen Volendam, een lelijke 0-0 uit bij Fortuna en de 1-1 thuis tegen Feyenoord in De Meer met die spijkerbom die vanuit het uitvak in Vak P werd gegooid. Veertien gewonden. Zoveel punten had Ajax niet eens na elf wedstrijden. Dat waren er twaalf, volgens het toenmalige twee punten-systeem. Omgerekend naar het huidige systeem had Ajax na elf wedstrijden zestien punten. Meer dan de helft al verkloot dus. Doelsaldo: 22-11. Geen mens die er rekening mee hield dat Ajax wel eens kampioen kon worden. PSV marcheerde vrolijk door naar de vijfde titel op rij.

De situatie van toen vertoont zowel opmerkelijke overeenkomsten als verschillen met deze tijd.

1. Een selectie met veel jonge spelers. De broertjes De Boer, Bryan Roy, Richard Witschge, Marciano Vink en Michel Kreek moesten bij aanvang van het seizoen allemaal nog de twintig aantikken. En Dennis Bergkamp was het net (twintig). Superveel talent dus, maar ook erg flegmatiek. Door coach ‘Don Leo’ Beenhakker met zijn kenmerkende zucht omgedoopt tot ‘de patatgeneratie’. Verschil: deze jongens bleven allemaal nog een paar jaar en wilden niet na drie leuk gespeelde eredivisiewedstrijden weg.


Bryan Roy met de schaal tijdens de huldiging op het Leidseplein. (uit: VI Jaarboek, 1990).

2. Het was een groep die ook in een rouwproces zat. De selectie van nu heeft het vorig seizoen natuurlijk erg moeilijk gehad met het drama rond Abdelhak Nouri, de selectie uit die tijd moest het verlies van hun reservekeeper Lloyd Doesburg verwerken die op 7 juni 1989 bij de vliegramp in Suriname omkwam.

3. Lege plekken in de Arena? ‘Maar’ 35.000 toeschouwers? In De Meer zaten er in die tijd hooguit 10.000 waar er 29.000 in pasten. Pas toen Ajax Europese successen begon te boeken werd Ajax hot and happening.

4. Europees succes was er dat seizoen bepaald niet. Het was het seizoen van het staafincident in De Meer. De keeper van Austria Wien werd geraakt door een losgewrikte staaf uit een Ajax-vak. De straf: een jaar geen Europees voetbal en de eerstkomende drie wedstrijden daarna moesten op minstens tweehonderd kilometer van Amsterdam worden gespeeld. En zo rijk was Ajax al niet.

5. Sterker nog: Ajax was straatarm. Net de FIOD-affaire (belastingschuld) achter de rug. Vrijwilligers brachten per fiets de kerstkaarten rond door Amsterdam om postzegels uit te sparen. Het Ajax van nu is godsgruwelijk rijk.

6. Feyenoord zat ook toen in een dip (werden elfde dat seizoen) en PSV was ook toen dus een hinderlijke sta in de weg.

Maar wat toen gold, geldt ook nu. Een voetbalseizoen is lang en onvoorspelbaar als het leven zelf. Het ongenaakbare PSV stortte halverwege dat seizoen ineens als een kaartenhuis in elkaar. Het bepaald niet stabiele Ajax werd, na een bizarre 2-2 thuis tegen Roda (vijf minuten voor tijd nog 0-2 achter) en een 1-1 salonremise uit tegen NEC (Ajax had een punt nodig en NEC had aan een punt genoeg om niet te degraderen) kampioen. Omgerekend naar het 3-punten-systeem van nu werd Ajax kampioen met 68 punten uit 34 wedstrijden. 67 goals voor, 23 tegen. Heel erg magere cijfertjes voor een kampioen. Het is geen kampioenschap dat de boeken in is gegaan als de allermooiste titel ooit. Bij lange na niet.

Ik was er destijds als dertienjarige niet minder blij om en dat seizoen leerde me in elk geval reeds op jonge leeftijd de wijze les dat competities niet in augustus, september of oktober worden beslist. En de laatste drie keer dat Ajax de competitie met een gelijkspel begon (in ‘01/’02, ‘10/’11 en ‘12/’13) werden ze kampioen. Geen paniek dus nog. Het wordt nog een lang en hopelijk mooi seizoen!

Lees meer over:
Plaats reactie
Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.