Rijsdijk: Ajax is geen saai trutje

door BvdPloeg 13

Rijsdijk: Ajax is geen saai trutje

door BvdPloeg 13

Laatst geüpdatet

Iedere maand duikt columnist Rodney Rijsdijk voor Ajax Showtime in de krochten van zijn Ajax-bestaan. Deze keer denkt hij terug aan al die jaren vol hoogte- en dieptepunten, waarin trainers werden toegezongen en vernederd.

Iedereen die wel eens verkering heeft gehad met een Amsterdamse weet: het is nooit saai. Hoge pieken, vonkende liefde, maar ook knallende ruzies, verwijten over en weer, dit dat, zus zo: het kan lekker knetteren.

En zo is het met onze grote liefde Ajax ook. Mijn bouwjaar is 1977 en ik volg Ajax sinds, pak ‘m beet midden jaren tachtig echt actief. Met name in de winter wil het bij Ajax nog wel eens harder knallen dan het Chinese vuurwerk op de Nieuwmarkt. De eerste winterse ruzie die ik bewust meemaakte was op 4 januari 1988. Johan Cruijff sloeg, niet voor het eerst en ook zeker niet voor het laatst, vlammend de deuren van het Ajax-stadion achter zich dicht, destijds nog De Meer. De oliebollen waren nog niet eens koud of onze Johan liep alweer stampvoetend De Middenweg op.

En zo is Ajax altijd rumoerig geweest. Beenhakker die er in 1991 ineens halsoverkop naar Madrid vandoor ging en werd opgevolgd door zijn ambitieuze assistent Louis van Gaal. De rest is geschiedenis. Maar ook Van Gaal werd door de supporters in eerste instantie niet met open armen ontvangen. ‘Laat eerst maar eens wat zien’, dacht het Ajax-publiek en zo denken we nog steeds. We kunnen in het geval van Van Gaal concluderen dat hem dat aardig is gelukt. Ajax reeg de prijzen als een kralenketting aan elkaar in de jaren negentig en dus heerste er een heerlijke rust binnen de club.

Ajax: Wachten tot de bom barst

Het is bij Ajax natuurlijk altijd wachten tot het een keer minder gaat en dan barst de bom. Het eerste seizoen in de Arena bijvoorbeeld. Alles was nieuw. De spelers waren onwennig op hun nieuwe en toen nog behoorlijk slechte veld. De supporters, veelal verspreid over vakken in plaats van bij elkaar, voelden zich er niet thuis en Ajax speelde beroerd en eindigde als vierde. Het was één grote chagrijnige bedoening. Niemand haalde het in zijn hoofd om ‘’Louis rot op!’ te scanderen.. Daarvoor had de man net iets te veel krediet opgebouwd in de jaren daarvoor. Maar elke andere coach daarna die slecht presteerde met Ajax, die kreeg ‘m.

Morten Olsen die in 1997/1998, in het tweede seizoen van de Arena, Ajax naar een glorieuze titel leidde (‘’Singing Morten Olsen! Morten Olsen is great! He’s the pride of Mokum’’) , maar die in het tegenvallende seizoen daarna ook genadeloos werd afgevallen. Niet alleen door de supporters (‘’Olsen rot op!’’), maar ook door de broertjes De Boer die een transfer naar FC Barcelona wilden afdwingen. Exit Olsen, halverwege ‘98/’99. Maar gelukkig was daar de nieuwe droomkandidaat : Jan Wouters. Als een held binnengehaald door de fans (“Singing Jantje Wouters!, Jantje Wouters is great! He’s the pride of Mokum!’’) , maar ook, binnen een jaar weer keihard afgeserveerd. (‘’Wouters rot op! Wouters rot op!’’)

Gelukkig stond de volgende held al klaar: Co Adriaanse. Amsterdammer uit de Spaarndammerbuurt. Een Mokummer aan het roer, houden we van. Ook hij overleefde de slangenkuil niet. In eerste instantie nog toegezongen met ‘’Cooo-tje, Cooo-tje, we worden kampioen!’’ Maar toen de supporters een dik jaar later ‘’Co-tje, rot op!’’ begonnen te zingen wist ook hij dat hij het niet lang meer ging maken als hoofdcoach bij Ajax. De vijfde colonne bij Ajax is machtig.

Maar gelukkig, daar stond Ronald Koeman al klaar. Jong, ambitieus en oud-speler van de club. Nam het halverwege het seizoen over van Adriaanse, won de dubbel met Ajax, speelde een puike Champions-League-campagne en maakte Ajax het seizoen erna weer kampioen. ‘’Singing Ronald Koeman! Ronald Koeman is great! He’s the pride of Mokum!’’, ging een half jaar daarna naadloos over in de evergreen ‘’Koeman rot op!’’

'Pannekoek' Van Basten en die kale uit Twente

En wie kregen we de seizoenen daarna nog: Danny Blind, Henk ten Cate, Marco van Basten. Van Basten vond ik als supporter nog het meest pijnlijke. Zo’n prachtige voetballer, die ik nog in De Meer heb zien schitteren, zo zien nat gaan als coach. Zo wil je je helden niet zien. De supporter die ‘’pannekoek’’ naar Van Basten riep. Het sneed door mijn ziel. Van Basten was altijd mijn held. Als voetballer. En nu ineens een pannekoek. Pijnlijk.

Martin Jol. Die zou het daarna wel even doen. Mooi seizoen, alle ballen op Suarez. Tweede achter het ongenaakbare FC Twente (dat klinkt als lang gelden, maar nog geen tien jaar dus). Maar, leuk seizoen. December 2010. M’n gabbers en ik zaten in de ochtend reeds aan ons eerste bier. We waren op weg naar Milaan, voor de laatste poulewedstrijd in de Champions-League toen we ineens lazen dat niet Martin Jol maar Frank de Boer op de bank zou zitten in Milaan. Jol per direct weg.

‘’Het kan ook nooit eens normaal bij dat cluppie van ons’’, verzuchtten we en we namen nog maar een biertje. Ajax won in Milaan met 0-2, De Boer bleef zes jaar zitten, werd vier keer kampioen en hield de hele Fluwelen Revolutie (want die hadden we natuurlijk ook nog) buiten de kleedkamerdeuren en dat is absoluut een verdienste van hem geweest. Daarna een mooi seizoen onder Peter Bosz dat uiteraard met ruzie eindigde, Marcel Keizer die in een in alle opzichten dramatisch seizoen kansloos was tegen het bestuur en toen was daar ineens die kale uit Twente:

Erik ten Hag.

Wat vonden we ‘m toch allemaal een rare hakkelende schorre kanarie. Met z’n gekke accent. En z’n rare uitdrukkingen (‘’Hoog in de concentratie’’ is nu al een klassieker bij mij en mijn vrienden). Maar eerlijk is eerlijk: met dank aan Marc Overmars en consorten, die eindelijk beseffen dat het kapitaal op het veld en niet op de bank moet staan, en Ten Hag, die het over het algemeen goed neerzet, heeft onze club gewoon een heerlijke eerste seizoenshelft gespeeld. En alles is nog mogelijk. Ik was in Lissabon en Ten Hag werd toegezongen. Maar Ajax is Ajax: dat kan volgend seizoen zomaar anders zijn.

Dit soort intriges vind je nergens anders. Bij PSV zul je bovenstaande taferelen nooit meemaken. PSV is voor zijn supporters dat lieve degelijke vriendinnetje. Daar gebeurt nooit zoveel geks. Een beetje een saai trutje. Ajax is je rauwe, harde, vuilbekkende wijf dat nu en dan keihard op haar bek gaat, waar je soms stapelgek van wordt, maar goddomme wat is ze sexy. Ze is in elk geval geen saai trutje.

Ajacieden, heb een mooi succesvol 2019 , geluk en gezondheid, en laat het niet saai zijn!

Lees meer over:
Plaats reactie
Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.