Er zijn weinig mensen die op dit moment in de schoenen willen staan van Marcel Keizer. De coach van Ajax liep met zijn ploeg Europees voetbal mis en moet daarom dit seizoen meer dan ooit kampioen worden. Om dat voor elkaar te krijgen, is Keizer nog op zoek naar de ideale formatie. Vanwege de recente discussie over of Dolberg én Huntelaar samen in de punt moeten spelen, sprak Ajax Showtime met vier experts, die allemaal hun licht laten schijnen op één formatie. 3-4-3, 4-3-3, 4-4-2, 3-5-2? In deel 1 Pieter Zwart, die met ons kijkt naar de tweespitsensystemen 3-5-2 en 4-4-2.
Zwart, momenteel journalist bij Voetbal International en in het bijzonder VI Pro, is dol op systemen, speltypes en de uitvoering daarvan. Als we beginnen over de puzzel voor Keizer stelt hij: ‘Het ingewikkelde van deze hele discussie is, is dat het zwakste gedeelte de achterhoede is. Ze hebben problemen in de omschakeling en in het constant houden van de restverdediging. Keizer wil zijn spelers wat meer vrijheid geven om te bewegen en te roteren, wat soms leidt tot fris en vrolijk positiespel. Maar je zag vorig seizoen bij Jong Ajax al dat de ploeg soms ook kwetsbaar is op de counter. Het zijn jonge spelers en die lopen soms te veel in hun enthousiasme vooruit.’
Dat Keizer op dit moment zoekt naar een formatie met Kasper Dolberg én Klaas-Jan Huntelaar vindt Zwart wel logisch gezien hun gevaar, maar tegelijk een risico. ‘Als je in ogenschouw neemt dat de verdediging de grootste achilleshiel is, dan wordt het ingewikkeld om Dolberg en Huntelaar op te stellen. Dat heeft ook weer te maken met de vele buitenspelers in de selectie, waar je fors in geïnvesteerd hebt en die een flinke waarde vertegenwoordigen. Het meest logische systeem dat je zou kunnen spelen is een soort 4-2-4 of meer een 3-4-3 of 3-3-4, maar dat is nog aanvallender. In beide gevallen heb je het probleem dat het in grote wedstrijden verdedigend te kwetsbaar wordt. Dat is het ingewikkelde vraagstuk; je kunt bijna niet met buitenspelers én Huntelaar en Dolberg voorin én Hakim Ziyech op het middenveld spelen. Het kan misschien alleen tegen de mindere teams in het rechterrijtje, dan kom je er wel mee weg. De tegenstander heeft dan simpelweg niet de kwaliteiten om gebruik te maken van de ruimtes.’
Voordelen van het tweespitsensysteem
Wie met Dolberg en Huntelaar wil spelen, doet er misschien goed aan om over te stappen naar een 3-5-2, 5-3-2 of 4-4-2-systeem. In het hedendaagse voetbal is vooral het 3-5-2 een populaire formatie en Zwart begrijpt wel waarom. ‘Omdat je in een dergelijk systeem makkelijk het centrum kunt controleren. Je hebt twee extra spelers in het midden. Belangrijk, zeker nu in het internationale voetbal het verschil steeds vaker in het centrum gemaakt wordt. Spelers hebben nu ook de fysieke kwaliteiten om een hele flank negentig minuten te bezetten, terwijl dat in de jaren negentig bijvoorbeeld nog niet het geval was. Bij een 3-5-2 kun je bij balbezit tegenstander ook makkelijk kantelen, waarbij een back meestal uitstapt en de andere vier verdedigers kantelen, zodat de 3-5-2 of 5-3-2 dan tijdelijk verandert in een 4-4-2. Dan heb je geen ondertal aan de kant waar de bal is.’
Het 4-4-2-systeem wordt veel gebruikt door teams die met twee rijtjes van vier de organisatie compact en gesloten houdt, zoals Leicester City en het nationale elftal van IJsland. Maar Zwart wijst ook naar Duitsland en AS Monaco. ‘Monaco vult het wel wat aanvallender in, zoals de Leverkusens en RB Leipzigs van deze wereld. Je lokt de tegenstander uit om van achteruit te spelen en gaat dan massaal druk zetten. Vanuit snelheid en de omschakeling probeer je dan tot kansen en doelpunten te komen. Als Ajax een 4-4-2 gaat proberen, zal het daar op gaan lijken.’
In de Eredivisie zou dat laatste systeem nog best succes op kunnen leveren. ‘Ik denk dat als jij ver vooruit gaat spelen in zo’n 4-4-2 en de tegenstander één op één vastzet, dat je veel wedstrijden gaat winnen; simpelweg omdat je als Ajax zijnde overal de betere spelers hebt. Als de tegenstanders sterker worden, wordt het een kamikazetactiek, maar daar kun je in de Eredivisie best nog wel een eind mee komen. Je kunt erop rekenen dat de selectie zo goed is, dat je ermee wegkomt. Maar je krijgt misschien ook wel een seizoen, zoals Johan Cruijff dat had in zijn eerste jaar. Hij speelde toen met Bosman en Van Basten voorin, scoorde met hen een record aantal doelpunten, maar ze waren ook kwetsbaar. Om die reden konden ze niet concurreren om het kampioenschap.’

Links de invulling van 4-4-2, rechts de invulling van 3-5-2/5-3-2. Beiden niet ideaal, zo vindt Zwart.
Nadelen van het tweespitsensysteem
Het grote nadeel van een tweespitsensysteem? Nou, Ajax lijkt er de spelers niet voor te hebben. De voordelen die Zwart benoemde bij een 3-5-2-formatie worden op die manier een probleem voor de Amsterdammers. ‘Bij 3-5-2 heb je twee backs nodig die de hele vleugel kunnen bestrijken. In het internationale voetbal gebeurt het steeds vaker dat de zijkanten door één speler worden bezet, om het centrum makkelijker te controleren. Je hebt iemand nodig die inhoud koppelt aan de fysieke gesteldheid om een één-tegen-één-duel te verdedigen. Offensief moet je daarnaast ook nog van waarde zijn. Die spelers heeft Ajax op dit moment eigenlijk niet op de backposities. Viergever is dat niet, Sinkgraven heeft niet de inhoud en Dijks is vooral in de eindfase wat robuust. Aan de rechterkant is Veltman vooral een passer en niet iemand die een hele flank bestrijkt. Orejuela ken ik niet heel goed, maar ik weet niet of je van hem kan vragen of je een rol moet gaan vervullen, die hij nog nooit vervuld heeft.’
Maar ook het feit dat er in 3-5-2 amper tot geen plek is voor echte buitenspelers, is een probleem. Verder komt de rol van Dolberg in gevaar. ‘Je kunt met Dolberg als schaduwspits spelen in een 3-5-2, maar dan speel je een beetje zoals het Nederlands elftal speelde op het WK 2014, met de punt naar voren. Wesley Sneijder heeft dat toernooi echter vooral heel veel meters afgelegd en veel verdedigend werk moeten verrichten. Hij is niet toegekomen aan waar zijn kracht ligt; het voetballende gedeelte. Dat zou je bij Dolberg ook krijgen en dus denk ik niet dat je het maximale uit Dolberg haalt als je hem op die plek zou zetten.’
Ook het 4-4-2-systeem heeft kanttekeningen voor Ajax. ‘Het meest aantrekkelijke is dan misschien nog dat je Ziyech van één van de buitenkanten laat spelen, bijvoorbeeld vanaf rechts. Dat zie je ook bij Atletico Madrid of Leicester City, dat een spelmaker een rol aan de zijkant krijgt. Je zou een Younes nog kwijt kunnen aan de linkerkant, maar je verwacht dan wel van ze dat ze veel en met veel discipline verdedigen. Anders gaan er ruimtes vallen. Dat inslijpen gaat veel tijd kosten. Bij Atletico Madrid zit een nieuwe speler eerst een half jaar op de bank, totdat hij de fijne kneepjes onder de knie heeft. Vanuit een 4-4-2 kun je heel goed verdedigen, maar als één schakeltje wegvalt, dan kun je je afvragen of de selectie daar erg op gebouwd is.’
‘4-4-2 wordt bij Ajax vooral een keuze voor de aanval’, besluit Zwart. ‘Met een Kanté-type zou het een stuk makkelijker worden. Of met Davinson Sanchez, die grote ruimtes goed kon bespelen. Ook Kenny Tete zou in een 4-4-2 of 4-2-4 goed kunnen spelen, omdat hij goed is in de één tegen één. Ajax heeft in dat opzicht de spelers laten gaan die geschikt zijn om zo te spelen en een type Nigel de Jong is niet gekomen. Dat maakt het voor Keizer een ondankbare taak om van een tweespitsensysteem een succes te maken.’
Meer 'Systeem-debat':
Deel 2: Ajax aanvallend in 3-4-3
Deel 3: Ajax 'gewoon met 4-3-3
Bram van der Ploeg (Twitter: @BvdPloegg | e-mail: B.vanderploeg@ajaxshowtime.com)
Speel nu GRATIS mee met de AS TopCoach poule en win het nieuwe uit- of thuisshirt en maak kans op 300 euro Ajax-tegoed! Inschrijven kan tot en met vrijdag!







































Plaats reactie