De Johan Cruijff ArenA voelde in de beginjaren niet aan als een echt Ajax-stadion, zo stelt Daniël Dekker, radio-dj en bestuurslid van Supportersvereniging Ajax. Dat alles veranderde op 15 mei 2011, toen Ajax ten koste van FC Twente in een directe ontmoeting de dertigste landstitel opeiste.

In de beginjaren was de Amsterdam ArenA, zoals het onderkomen van Ajax voor 2018 heette, niet zo populair als nu, zo wordt gesteld in een artikel van Trouw. Zaterdag is het precies 25 jaar geleden dat het stadion werd geopend, maar Ajax-fans zochten niet massaal hun weg naar de ArenA. In het begin waren de stoeltjes blauw, oranje en groen, zorgden de grachten ervoor dat er veel afstand was tussen het veld en de tribunes en de grasmat werd in de beginjaren meermaals vervangen. Volgens het medium droeg dat alles niet bij aan de 'Ajax-sfeer'.

Dekker beaamt dat. 'Het was geen Ajax-stadion, geen Ajax-huis', zegt hij in gesprek met de krant. 'De omloop hadden ze bijvoorbeeld geelzwart geschilderd, de kleuren van Vitesse. Daar was niet goed over nagedacht.' De sfeer veranderde echter compleet op 15 mei 2011, toen Ajax de dertigste landstitel won ten koste van FC Twente. Mede door de steun van de fans kon Ajax de club uit Enschede verslaan. 'We konden niet verliezen', stelde verdediger Toby Alderweireld toentertijd tegenover het NRC.

Ook Dekker zag de toenmalige Amsterdam ArenA op die dag veranderen. 'Ze zeggen weleens dat je, als je ergens anders gaat wonen, eerst een feest moet vieren met je vrienden en een keer goed dronken moet worden om het gevoel te krijgen van: dit is mijn plek', vergelijkt hij. 'De wedstrijd tegen FC Twente was er zo één. Ik zie het als de belangrijkste wedstrijd in ons stadion'