Pot: 'Ajax van de 21e eeuw nu pas uitgevonden'

door Bart Veenstra 42

Pot: 'Ajax van de 21e eeuw nu pas uitgevonden'

door Bart Veenstra 42

Laatst geüpdatet

‘Het nieuwe Ajax’, geschreven door Menno Pot, is een boek over hoe Ajax zichzelf opnieuw heeft uitgevonden. De wedstrijden tegen Real Madrid (1-4) en Juventus (1-2) waren als vanzelfsprekend historisch en onvergetelijk, maar ze zijn niet zomaar uit de lucht komen vallen. Die geweldige zeges zijn het gevolg van veranderd beleid, maar ook een veranderende clubcultuur. Over die verschuivingen gaat dit boek.

Een week voordat het boek uitkomt, spreken wij af met Pot. In Pension Homeland vertelt Pot over de reden voor het schrijven van het boek. ‘Het was mooi om de mooie momenten van vorig seizoen nog eens langs te lopen, maar de reden om het boek te willen schrijven was dat ik zag uitkristalliseren wat al een aantal jaren aan de gang was. Namelijk dat de club heel erg veranderd is.’

‘Er is echt een nieuw tijdperk voor Ajax aangebroken’, vervolgt Pot zijn verhaal. ‘Ajax beleeft sinds 2016 heel erg opvallende internationale hoogtepunten, onderbroken door een heel erg dramatisch dieptepunt: het ‘Nouri-seizoen’. Al die gebeurtenissen hebben Ajax veranderd en ik denk dat dat blijvend is. Wat ik probeer, is eigenlijk een soort ‘cultureel kijken’ naar de club. Je zou kunnen zeggen dat Ajax nu eigenlijk pas het Ajax van de 21e eeuw heeft uitgevonden. Ze hebben tussen 1996 en 2016 in een identiteitscrisis gezeten. Ajax is heel erg lang op zoek geweest naar een manier om zichzelf te zijn in het moderne voetbal. Ik denk dat ze die manier nú hebben gevonden.’

Is het tegenwoordig nog wel mogelijk om met vooral jeugdspelers en incidenteel een aankoop zo te presteren als Ajax nu doet?

‘Nee, van dat idee lijkt Ajax eindelijk te zijn genezen. Ik heb het idee dat er nu een manier is gevonden om een moderne, levensvatbare en respectabele variant van Ajax te zijn in de moderne tijd. Dat vind ik een ontzettend blije boodschap. Dat betekent alleen niet dat het voortaan alleen maar goud is wat er blinkt. Ik zie het niet gebeuren dat we zo’n langdurig abonnement op landstitels nemen als Juventus en Paris Saint-Germain. Ajax zal gedoemd blijven om elke zomer de beste spelers te verliezen. Een aankoop kan vervolgens een miskoop blijken. Een trainerskeuze kan verkeerd uitpakken.’

Toch lijkt de ondergrens bij Ajax een stuk hoger te liggen. Enkele jaren geleden stond er een Europa League-team, nu lijkt de club steevast een Champions League-team op de been te kunnen brengen. Is dat iets wat permanent het geval kan zijn?

'Dat zal nog wel even zo blijven, denk ik. Maar slechte jaren zullen blijven bestaan, hoor. Ik denk alleen dat Ajax nu zo veranderd is dat de intervallen tussen succesjaren niet meer zo lang zullen zijn. Ik denk niet dat we nog eens zeven jaar op een landstitel hoeven te wachten.’

Ajax heeft dit succes te danken aan meerdere mensen. Je kunt het dan hebben over spelers, trainers en directeuren. Als jij één iemand moet uitkiezen wiens vertrek Ajax het hardst zou raken, wie zou dat dan zijn?

‘Het vertrek van Overmars zou op dit moment het ergst ingrijpen. Maar zelfs dan: de boodschap van mijn boek is een optimistische. Ik vind Overmars heel capabel in wat hij doet, maar ik denk dat de algemene gedachte niet meer zal veranderen: geld laten rollen, behalve verdienen ook uitgeven en niet terugdeinzen voor het betalen van hoge salarissen. Ajax heeft nu ontdekt hoe het moet: goede mensen halen en ze goed betalen, dan kun je ineens meedoen. Ik kan me niet voorstellen dat ze dat die gedachte weer loslaten.’

Een kleine tien jaar geleden had Ajax nog een verlies van ruim twintig miljoen euro. Inmiddels stroomt het geld binnen bij Ajax en is er natuurlijk ook de ruimte om dit beleid te voeren.

‘Dit succes heeft vele vaders en Johan Cruijff is er één van. Maar in bepaalde opzichten is hij ook juist een rem geweest. Er staat een citaat van David Winner in het boek dat ik heel prikkelend vond. “Wat Ajax nu presteert is eerder ondanks dan dankzij de Cruijff-revolutie. In de tijd van de Cruijff-revolutie was er bijna doorlopend onrust en conflict. Zoals de Franse Revolutie uiteindelijk tot iets heel anders leidde, namelijk de machtsgreep van Napoleon, zo leidde de Cruijff-revolutie uiteindelijk tot de machtsgreep van Marc Overmars.” Ik geloofde wel in Cruijffs ideeën voor de jeugdopleiding, daar kun je de adviezen van zo iemand altijd gebruiken, maar in het spelersbeleid voor Ajax-1 is het succes juist eerder te danken aan het stoppen met het Plan Cruijff. De grootste winst is dat er nu rust is. Ik ben blij dat het gewicht van de gouden jaren zeventig eindelijk wegvalt. Dat is nu niet meer per definitie de maat der dingen. Voor de meeste Ajacieden telt het niet meer: het is oude geschiedenis geworden. Dat vind ik wel een bevrijding en het is ook een belangrijke reden waarom er voelbaar sprake is van een nieuw Ajax.’

Het valt bij Ajax ook op, en dat lezen we ook in het boek, dat er steeds meer niet-Amsterdammers aan het werk zijn bij Ajax. Wat kun je daarover vertellen?

‘De succesvolste technische mensen die Ajax deze eeuw gehad heeft, waren ‘provincialen’ zonder Ajax-DNA: denk aan Leo Beenhakker, Peter Bosz, Marc Overmars en nu Erik ten Hag. Goede mensen kunnen ook van buitenaf komen. Misschien komen ze wel júist van buitenaf. Zo’n Erik ten Hag heeft geen lijntjes met het old boys netwerk of De Telegraaf. Die heeft zijn eigen manier van denken, opgedaan búiten Ajax. Maar hij past wel bij de club. Zo moet het zijn, want navelstaren en incest brengen geen vernieuwende inzichten. Er moeten kwaliteitsmensen gevonden worden, wat voor accent ze ook hebben. Dat snapt de club nu. Ik vind dat een revolutie, want vroeger werd iemand met een Amsterdams accent vrijwel per definitie serieuzer genomen. Ik heb dat altijd waanzin gevonden. En dorps.’

Toch krijgt ook Ten Hag nog geregeld kritiek over zich heen. Een van de kritiekpunten is de doorstroming vanuit de jeugd. Dat zou beter moeten, zo vinden meerdere critici. Hoe denk jij daarover?

‘Dat is een aandachtspunt, ja. Die zijn er altijd. Het moet herkenbaar blijven. Talenten moeten de kans krijgen om zich te laten zien. Ik begrijp dat de lat omhoog gaat en dat de jeugd daar ook in mee moet. Maar als je ze een eerlijke kans wilt geven als basisspeler moet je wel zorgen dat ze eerst een wedstrijd of vijftien aan bagage opdoen. Daarom vind ik het steeds maar brengen van Siem de Jong bijvoorbeeld tamelijk zonde. Alle respect en liefde voor hem, maar daar ligt Ajax’ toekomst niet.’

Aan de andere kant: de spelers die nu doorstromen vanuit de jeugd lijken wel een stuk beter te zijn.

‘Laten we de credits daarvoor ruimhartig aan Johan Cruijff geven. Ik denk dat dát aspect van zijn revolutie wel heel goed was: het aannemen van de bal, hard en strak passen, snel spelen, snel denken. Dat was in de jaren vóór de revolutie echt een tijd minder.’

Een ander onderwerp dat wordt besproken in het boek is de sfeer in het stadion. Je merkt op dat de sfeer behoorlijk veranderd is en dat de demografie (meer vrouwen, jonge kinderen, verliefde stelletjes, gezinnen en meer verschillende huidskleuren) in het stadion ook anders is.

‘Dat komt voor een gedeelte door het voortschrijden van de tijd: de verjonging op de tribunes gaat altijd door, al komt het in succesvolle tijden altijd wel in een stroomversnelling. De ArenA is heel lang een bolwerk van witte mannen gebleven, die één of zelfs twee gouden periodes meemaakten. Het gewicht van het verleden lag er altijd op. Dat heeft de club lang als een molensteen om de nek gehangen, daar ben ik van overtuigd. Nu verandert dat: het nieuwe Ajax krijgt een nieuw publiek. Onbevangener. Vrolijker. Diverser. Ik zie het langzaam verschuiven en ik vind het geweldig.’

Toch blijft bij Ajax altijd wel die hang naar het verleden. Waarom denken mensen altijd dat vroeger alles beter was?

‘Omdat mensen slecht onthouden en meesterlijke geschiedvervalsers zijn. Je ziet het nu alweer: mensen die na één nederlaag doen alsof vorig seizoen één groot feest was. Ja, doei. Vroeger hadden we ook altijd mooie zomers en een witte kerst. Ammehoela. Het feest was vanaf 5 maart: Madrid-uit. Zowat tot aan de aftrap zaten we keihard te zeuren dat het seizoen naar de kloten was vanwege de 6-2 bij Feyenoord. Ten Hag moest oprotten en op de klasse van Frenkie en Matthijs wisten we ook heel wat af te dingen. De euforie kwam in de laatste twee maanden, daarvoor was niets zeker. Of ze dit seizoen net zulke hoge pieken kunnen halen? Weet ik niet. Zien we wel. Maar Ajax is ook dit seizoen tegen vrijwel iedere ploeg in de Champions League kansrijk. Het gaat al bij al niet veel minder dan vorig seizoen in dezelfde fase. Het zijn gouden tijden. Laten we genieten. Waar ik zit, op Noord, zie je echte verandering. Er hangt een gemoedelijker, welwillender en saamhoriger sfeertje dan vroeger. Ik vind het mooi om te denken dat dat een beetje dankzij Appie Nouri is.’

Abdelhak Nouri blijft in het boek niet onbesproken. Hij lijkt nog altijd mensen te binden, terwijl Ajax voor Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond ook steeds populairder wordt. Zowel in het stadion als op het voetbalveld. Wat kun je daar over vertellen?

‘Tussen Ajax en de Amsterdamse Marokkanen zat altijd een kloof. Een flink deel van de Amsterdammers is Marokkaan en ze zijn allemaal voetbalgek, maar er kwamen er maar bar weinig in Ajax-1 terecht. Appie, Ziyech en ook Mazraoui hebben eindelijk een brug gebouwd tussen Marokkaans Amsterdam. Mustapha Nakhli (zaakwaarnemer Ziyech en Mazraoui, red.) zegt: dat wordt niet meer anders, de Marokkanen zullen nu blijven doorstromen. En dat zie je ook terug op de tribune en in de stad: een paar jaar geleden zag ik nooit Marokkaanse jochies in Ajax-shirts. Nu heel veel.’

Een van die Marokkaanse jongens bij Ajax, Hakim Ziyech, kende eerder nog min of meer ‘problemen’ met een deel van het publiek. Inmiddels is dat ver verleden tijd.

‘Ziyech hoort nu volwaardig bij de jongens met een lach. Dat kwam van twee kanten, van zijn kant en van die van het publiek. Ze zijn elkaar toch maar in de armen gevallen. Dat zal deels te maken hebben met carrièrematige overwegingen: hij speelt in een goed elftal en verdient goed. Maar dan nog: hij had ook stuurs en chagrijnig kunnen blijven doen, maar dat heeft hij niet gedaan. Zijn lach is doorgebroken. Dat is schitterend om te constateren. Misschien dat dat toch ook de spirit van Appie is: wees aardig, vergeef elkaar, maak er iets moois van. Als die geest door de club is gaan waaien – en ik hoop dat dat het geval is – kun je er nog een generatie lang plezier aan beleven.’

Tot slot: in het boek gaat het ook over muziek. Wat is in jouw ogen het mooiste Ajax-liedje?

‘Ha, mijn favoriete Ajax-liedje is niet bepaald typerend voor het nieuwe Ajax: Ode aan Ajax van Willy Alberti, een mooi, smaakvol en weemoedig liedje. Maar in mijn boek schrijf ik met net zoveel liefde over Herres van Sevn Alias. Dat nummer zegt wél echt iets over hoe Ajax nu denkt: het is nieuw, anders, het moet passen bij de stad en het gevoel dat we willen uitstralen.'

Het nummer zegt dus echt iets over het nieuwe Ajax?

‘Het is stoer, heeft branie, het past bij het nieuwe Ajax en het nieuwe Amsterdam. Het staat er wel symbool voor. Ik ben ook popjournalist. Wat ik aan de popcultuur zo leuk vind, is dat de jonge kids op gezette tijden de oude garde van de troon trapt. Vernieuwing. Jullie tijd is geweest, die van ons begint nú. De algemene uitgangspunten van Ajax – aanvallend voetbal, jeugd opleiden – moeten we trouw blijven. Maar hoe we het invullen, moet worden bepaald door moderne denkers. Bij Ajax gebeurt dat nu en zo hoort dat ook. Ik vind het een opwindende, enerverende tijd om Ajacied te zijn.’

Het Nieuwe Ajax is vanaf vandaag (donderdag 31 oktober) officieel verkrijgbaar!

Bart Veenstra (Twitter: @Bart_Veenstra | e-mail: b.veenstra@ajaxshowtime.com)

Lees meer over:
Plaats reactie
Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.