Het succesvolle seizoen van Ajax in cijfers

door Gino Haverkamp 7

Het succesvolle seizoen van Ajax in cijfers

door Gino Haverkamp 7

Laatst geüpdatet

Het seizoen zit erop en dus is het tijd voor terugblikken. Ditmaal door middel van statistieken. Welke Ajacied heeft de meeste wedstrijden gespeeld? Wie passt het best? Hoeveel kansen heeft Hakim Ziyech nodig voor een goal? Ajax Showtime zet de relevante statistieken per linie op een rij.

We trappen af met de statistieken van Ajax zelf. Die zijn werkelijk waar indrukwekkend te noemen. De Amsterdammers zijn met ‘slechts’ drie punten voorsprong op PSV kampioen geworden, maar de cijfers liegen er niet om: Ajax heeft één van haar beste seizoenen van de laatste jaren meegemaakt. Het puntenaantal van 86 is hoog, maar vooral het aantal gescoorde goals en bijbehorende doelsaldo zijn uitzonderlijk hoog. Er zijn namelijk maar twee teams die meer goals hebben gemaakt in één Eredivisie-seizoen dan het Ajax van Erik ten Hag: het Ajax uit 1966/67 (122 goals) en het Ajax van 1985/86 (120 goals).

Kijkend naar de wat diepgaandere statistieken, dan zien we ook dat Ajax een zekere vorm van dominantie heeft. De Ajacieden passen het meest, passen het best, maken de meeste goals en hebben statistisch gezien ook minder kansen nodig voor een goal. Enkel titelconcurrent PSV weet nog een beetje in de buurt van de landskampioen te komen. Zo is het percentage schoten dat een doelpunt wordt weliswaar één procent lager dan bij Ajax, maar desondanks laten de Eindhovenaren wel de andere concurrenten achter zich.

Opvallend is dat de PSV’ers zich wat beter door de duels heen vechten dan Ajax. Het percentage gewonnen kopduels van de club uit Endhoven is namelijk net wat hoger dan dat van de Amsterdammers: 55 om 53. Met kopsterke spelers als Luuk de Jong, Denzel Dumfries en Pablo Rosario heeft PSV dan ook drie spelers bij de beste tien van de Eredivisie. De eerste Ajacied, Frenkie de Jong, vinden we pas op plaats 22.

Doelmannen

Over naar de individuele statistieken, te beginnen met de doelmannen. We vergelijken drie keepers met elkaar: André Onana, Kostas Lamprou en Bruno Varela. Laatstgenoemde heeft geen wedstrijd gespeeld, terwijl Lamprou anderhalf duel mocht keepen: het 4-4 gelijkspel tegen sc Heerenveen en een helft in Zwolle, tijdens de 1-4 zegen op PEC.

Wat opvalt is dat eerste doelman Onana een lager reddingspercentage heeft dan de vaak bekritiseerde Lamprou. De Griek heeft een percentage van 75 procent, terwijl Onana het moet doen met 74,3%. Deze cijfers zijn te verantwoorden, omdat Lamprou veel minder duels heeft gespeeld dan zijn concullega. Tevens valt op dat de kleine keeper in twee wedstrijden vijf keer heeft mogen vissen. Gemiddeld krijgt hij dus minimaal twee tegendoelpunten per keepersbeurt.

Verdedigers

Dat een Ajax-verdediger meer moet kunnen dan alleen ballen wegkoppen – en trappen, blijkt wel als we naar de cijfers van de Amsterdamse achterhoede gaan kijken. De defensie van aanvoerder Matthijs de Ligt is slechts 32 keer gepasseerd, enkel PSV deed het met 26 tegendoelpunten beter, maar scoorde gezamenlijk ook twaalf keer. Tien procent van de 199 Ajax-goals kwam dus van een achterhoede speler.

Kijken we naar de spelers individueel, dan valt het lage aantal overtredingen en het hoge percentage gewonnen duels op. Dat eerste komt logischerwijs doordat Ajax vaker aan de bal is dan haar tegenstander, maar het percentage gewonnen kopduels is bijzonder. De meeste spelers winnen meer dan zes van hun tien kopduels. Matthijs de Ligt legt de beste cijfers over. De pas negentienjarige centrumverdediger heeft slechts 22 overtredingen begaan, één gele prent gepakt en 63 procent v an al zijn kopduels gewonnen.

In negatieve zin valt Nicolás Tagliafico op. Hij wint slechts 59% van zijn kopduels, maar de back is dan ook slechts 1,71 meter lang. Aangezien hij vaak tegen rappe buitenspelers speelt, heeft hij net wat meer overtredingen nodig om zijn tegenstander te verschalken dan zijn teamgenoten. De Argentijn werd 36 keer teruggefloten door de scheidsrechter en werd viermaal bestraft met een gele kaart. Noussair Mazraoui pakte de enige rode prent.

Middenvelders

De taakverdeling op het middenveld wordt goed duidelijk als je de statistieken van de verschillende Ajacieden naast elkaar legt. Trainer Ten Hag koos het vaakst voor een middenveld met Lasse Schöne, Donny van de Beek en Frenkie de Jong. Hun taken zijn helder. De Jong is de teruggetrokken middenvelder die vanaf de middencirkel de aanvallen dirigeert , Schöne de ervaren rot die voor balans op het middenveld zorgt en Van de Beek is de loper die vaak opduikt in het zestienmetergebied van de tegenstander.

En dat blijkt. De Jong heeft verreweg de meeste passes gegeven (2463) en ze kwamen ook nog eens bijzonder vaak aan. 91 procent van al zijn ballen bereikten een speler met dezelfde kleur. Schöne heeft met een passingspercentage van 90% ook een goede pass in de benen. Van de Beek op zijn beurt valt op dat gebied uit de toon, ook in vergelijking met wisselspelers. Slechts 79 procent van al zijn passes kwamen aan. Dat valt te verklaren naar zijn rol als diepgaande middenvelder die juist de ballen moet krijgen. Doorgaans heeft Van de Beek de bal in de buurt van de zestien en daar zijn de ruimtes kleiner. De Nijkerker heeft deze jaargang negen keer het net weten te vinden en tien keer een assist gegeven.

Aanvallers

Dan de aanvallers, het groepje spelers dat 79 van de 119 Ajax-goals heeft gemaakt. De olifant in de huiskamer gaan we niet negeren: Dusan Tadic, de Serviër die afgelopen zomer voor meer dan tien miljoen euro werd overgenomen van het Engelse Southampton. De dertiger is dit seizoen met 28 goals topscorer geworden van de Eredivisie, maar kan veel meer dan alleen scoren. Naast die 28 treffers heeft hij namelijk ook zeventien keer een beslissende pass gegeven. Zodoende is Tadic bij 45 goals betrokken geweest in de Eredivisie, bijna twee op de vijf Ajax-doelpunten dit seizoen.

Ook opvallend is dat vier aanvallers in de dubbele cijfers zijn geëindigd. Naast Tadic zijn dit Hakim Ziyech, Klaas-Jan Huntelaar en Kasper Dolberg. Vooral van die laatste twee is dat knap, omdat ze lang niet alles gespeeld hebben. Huntelaar scoorde gemiddeld gezien elke 82 minuten een goal, terwijl Dolberg het met elf treffers statistisch ook goed heeft gedaan. De Deen heeft dit seizoen bijna geen enkele keer zijn niveau van twee jaar geleden aangetikt en wordt door vrijwel iedereen bekritiseerd, maar toch heeft de jonge twintiger elf keer raak geschoten.

Het moge duidelijk wezen; Ajax heeft dit seizoen uitstekend gepresteerd. De Amsterdammers zijn landskampioen geworden met het meeste aantal punten sinds 1998, scoorden bijna een recordaantal goals en hebben bijna al haar Eredivisieconcurrenten gedeclasseerd. Onthoud dit seizoen.

Lees meer over:
Plaats reactie
Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.