In de jeugdopleiding van Ajax spelen enkele spelers waarvan hun vaders in het eerste elftal hebben gespeeld. Bashan Enoh, Joe van der Sar, Justin Kluivert, Gabriël Reiziger en Divaio Bobson zagen allen hun vader spelen in de hoofdmacht van de Amsterdamse club hetgeen de nodige druk met zich meebrengt. 'Veel mensen hebben als eerste reflex om te zeggen: hij speelt alleen maar bij Ajax vanwege zijn achternaam. Ze moeten dan vaak meer presteren dan anderen', vertelt David Endt in Ajax Life.
'Scouting is mensenwerk. Maar om een oud-jeugdtrainer te citeren: Ajax is geen filantropische instelling. De stelregel bij Ajax is dat het gaat om kwaliteit. Ik kan ook geen voorbeelden noemen waarbij de achternaam een rol heeft gespeeld bij de scouting', aldus de voormalig teammanager. Ook Patrick Ladru, hoofd jeugdscouting bij Ajax, sluit zich daarbij aan. 'Het gaat puur om de kwaliteiten van het spelertje zelf. Ik heb ooit de zoon van een oud-Ajacied afgewezen, terwijl de oud-speler met mij samenwerkte op De Toekomst. Dat zegt genoeg, lijkt me?'
Tenslotte reageert kinderpsycholoog Nelleke van Uden op het hebben van een ex-voetballer als vader. 'Zonen van ex-Ajacieden krijgen vaak te horen dat ze alleen bij Ajax spelen vanwege hun achternaam. Het is voor hen zaak daar motivatie uit te halen. Zo hard trainen dat de mensen uiteindelijk het omgekeerde gaan zeggen. Dat ze zeggen: "Hé, dat is de vader van."'






































Plaats reactie