Jurriën Timber is klaar met het wangedrag van 'supporters' in voetbalstadions. Dat zegt de verdediger van Ajax in het Ziggo Sport-programma Rondo. Er is de laatste tijd sprake van veel incidenten tijdens voetbalwedstrijden en de KNVB heeft ook de maatregelen aangescherpt omtrent het gooien van voorwerpen.

Als eerst wordt racisme besproken aan tafel. Afgelopen weekend werd namelijk in de Spaanse competitie Vinícius Júnior, aanvaller van Real Madrid, slachtoffer van racistische spreekoren. 'Het is groter dan dit. Dit is iets voor de maatschappij', zegt de reserveaanvoerder van Ajax. Hij heeft er zelf bij Ajax ook weleens mee te maken gehad. Ploeggenoot Brian Brobbey werd namelijk aan het begin van dit seizoen racistisch bejegend tegen FC Utrecht.

Timber is helemaal klaar met het wangedrag in voetbalstadions. 'Oprecht, ik ben het gewoon zat. Onvolwassen mensen', vertelt hij. 'Als ik van mijn moeder, die in het stadion zit, hoor wat mensen zeggen als spelers bijvoorbeeld de bal verliezen. Houd het even leuk', vervolgt de speler van Ajax zijn verhaal. Hij vertelt dat ook zijn familieleden last hebben van de spreekkoren op de tribunes. 'Mijn moeder heeft er soms echt last van. Zij spreekt mensen er soms echt op aan. Ze probeert het weg te houden bij ons (Jurriën en Quinten Timber, red.), maar ik weet dat het gebeurt in het stadion. Sommige fans zijn respectloos.'

Timber gaat in op zijn toekomstplannen

Daarnaast is Timber ook ingegaan op zijn plannen voor aankomende zomer. Hij wordt vaak gelinkt aan een transfer, maar er is nog niks besloten. Het is een vergelijkbare situatie met een jaar eerder, zo vertelt de verdediger. 'Toen heb ik bewust de keuze gemaakt om te blijven voor mijn eigen ontwikkeling. Daar heb ik eigenlijk nooit spijt van gehad. Maar toen heb ik ook in samenspraak met Ajax een jaar verlengd, want ik wil niet per se goedkoop hier weg. Maar ook voor mijn eigen ontwikkeling had ik het gevoel dat ik hier nog veel te leren had. Dat heb ik ook gedaan dit seizoen. Aan het eind van het seizoen ga ik rustig aankijken wat het gaat worden.’