Ajax is kampioen, Ajax blijft kampioen. Er is toch geen club die daar iets aan kan doen. Danny Lukassen moet de tekst in zijn leven inmiddels duizenden keren hebben gezongen. Het leven van de geboren Amsterdammer veranderde in 1995 drastisch na het uitbrengen van Ajax is kampioen. Terwijl Ajax in Europa tot grote hoogtes steeg, bestormde Lukassen de Nederlandse hitlijsten. 'Het waren andere tijden', zegt Lukassen een kwart eeuw na dato. Met veel plezier kijkt de 49-jarige terug naar toen, maar ook met heimwee. Want, zo zegt Lukassen, door de groeiende commercie bij Ajax verdwijnt er een stukje cultuur.
Ajax is kampioen is een onderdeeltje van die Ajax-cultuur. Supporters die het succes van de jaren '90 bewust meemaakten kunnen de tekst van het bijna legendarische nummer wel dromen. Maar ook de ondergetekende - geboren één jaar ná de winst in Wenen - kent de tekst volledig. Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik begin augustus op een feestje van een vriend in Haarlem niet gelijk doorhad dat de vrolijk gemutste zanger van de avond dé man van is. Maar toen op verzoek van de gastheer Ajax is kampioen werd ingezet, viel al snel het kwartje: Danny Lukassen was de man achter de microfoon.
Toen het einde van de avond naderde en het repertoire van menig Nederlands volkszanger was opgedreund ging ik het gesprek aan. Lukassen blijkt vandaag de dag werkzaam als bloemist bij zijn eigen bloemenspeciaalzaak, Danny's bloemen. Maar zijn andere passies, zingen en Ajax, heeft Lukassen nooit verloochend. Een half uur vol anekdotes over de Godenzonen volgde. Toen we daarna onderbroken werden, spraken we af elkaar na onze vakanties nog eens te bellen.
Zoals afgesproken ging enkele weken later de telefoon. Het is Lukassen. Ik gooi er een kwartje in en daar gaat Lukassen weer. We beginnen bij het begin: het voorjaar van 1995 in - waar kan het ook anders - Amsterdam. 'Vroeger had je de platenzaak van Marja Dermijn in de Pretoriusstraat. De hele Amsterdamse horeca kocht bij haar singletjes. Zij was legendarisch. Al die jongens uit die tijd hebben hun carrière mede te danken aan haar. Jeroen van der Boom, René Froger, Peter Beense. Al die artiesten werden door haar gepromoot, net als mijn nummer', aldus Lukassen.
Maar, een goed nummer of niet, de zanger was afhankelijk van de resultaten van Ajax. Dat lukte uiteindelijk aardig: onder Louis van Gaal won Ajax de Champions League en het landskampioenschap. 'Op het moment van uitbrengen hadden we nog niets. Dat het een goed elftal was, daar hoefde je niet voor gestudeerd te hebben. Er was talent en Louis was fantastisch, maar het moest nog wel gebeuren. Door de goede resultaten werd het eigenlijk een megahit.'
In Amsterdam ging het vuurtje rond, hetgeen op Koninginnedag explodeerde. Een grootschalig feest op de Lijnbaansgracht, ter hoogte van het Leidseplein, werd de vuurdoop van Lukassen. Ten overstaan van duizenden mensen zong de toen 23-jarige voor het eerst live. 'Ik had geen idee wat er allemaal gebeurde. Iedereen was aan het springen en ging te keer, die dekschuiten in de gracht maakten golven… Toen dacht ik: oké, we hebben echt een hit te pakken. Het was magisch.'
Het grote succes ondanks de obstakels
Niet iedereen was echter blij met de populaire track. 'Toen wij de plaat gingen maken, hebben we Ajax uiteraard benaderd, of we de naam mochten gebruiken. Ik weet niet meer wie de directeur op dat moment was, maar hij dacht: ach, dat is een lullig plaatje, doe je ding. Ajax ging namelijk zelf ook een CD uitbrengen, een eigen plaat: Ay ay Ajax van Ronald en Peter Beense. Ook dat werd een ongelooflijk grote Ajax-hit.' Het nummer van Lukassen deed het alleen vele malen beter. 'Dus wat deed die platenmaatschappij: ze wilden een claim indienen, omdat zij alle rechten hadden van Ajax. Maar wij hadden dus ook gewoon toestemming.'
'Ik weet dat DJ’s op sommige radiostations mijn plaat niet mochten draaien. Zij kregen dan te horen: als je die plaat niet draait en die van ons wel, dan regelen wij kaarten voor de finale voor jou. Maar, no hard feelings. Dat was ook hoe het toen werkte.' Bovendien hadden de slinkse streken geen effect. 'Mij is toen duidelijk geworden: een hit houd je niet tegen.'
'Het was echt een bijzondere tijd. Er ging een wereld voor mij open. Het heeft mij eerlijk gezegd mijn eerste huwelijk gekost', blikt Lukassen terug. 'Je voelt je eventjes heel belangrijk. Je denkt dat je een wereldartiest bent, een Mick Jagger, een Michael Jackson.' Zo rijk worden als Jagger en Jackson deed de Amsterdammer overigens bij lange na niet. 'Ik heb er geen geld mee verdiend. De investeerder was een Hagenees die voor Feyenoord was. Geen grap. Hij heeft eraan verdiend, net als de componisten. Zij hadden de rechten en dus het geld. Er zijn zestig á zeventigduizend singletjes verkocht. Je moet je voorstellen: er was geen Spotify, dus alles werd fysiek verkocht. Als je zeventigduizend singeltjes verkoopt, is dat echt een berg.'
Herinneringen zijn voor Lukassen ook veel belangrijker dan het getal op zijn bankrekening. 'Ik stond op podia waar een normaal mens niet zou komen. Huldigingen op het Museum- en Leidseplein. Als je dan met de selectie van Ajax op het podium staat, nadat ze de Champions League hebben gewonnen... En dat zij dan meezingen met jouw liedje, terwijl je 200.000 duizend man volledig uit zijn plaat ziet gaan', glundert de zanger, die zich nog altijd blijft verbazen. 'Ik heb laatst het boek van Nouri gelezen. Daarin wordt mijn naam genoemd met die van Peter Beense. Er staat dat hij die liedjes van A tot Z kon meezingen. Dat doet wat met je.'
De carrière van Lukassen nam eind jaren '90 een vlucht, ook in het voetbalwereldje. 'Ik werd de vaste huiszanger van de supportersclub van Oranje. Ik ben daarmee de hele wereld over gereisd. Ik heb bijvoorbeeld in Kaapstad tijdens het WK 2010 de plaatselijke bevolking de vogeltjesdans geleerd.' In aanloop naar die succesvolle eindronde kwam ook een andere droom uit. 'Ik heb in 2009 het Wilhelmus mogen zingen voorafgaand aan Nederland – Australië in het Philips Stadion.'
Ooit nog een keer op de middenstip van de ArenA
Wat hem wel in Eindhoven lukte, is hem tot de dag van vandaag in Amsterdam niet gelukt. 'Ik heb bij de try-outs van de opening van de ArenA gezongen. Daar werd gekeken: doet het licht het, wat is de reach enzovoort. Maar bij een officiële wedstrijd van Ajax heb ik nooit mogen zingen.' Het steekt een beetje bij Lukassen. 'Ik begrijp dat niet zo goed. Met alle respect voor alle commerciële belangen, maar ik vind dat ik daar met de allergrootste Ajax-hit ooit hoor te staan. Dat meen ik echt. Ik hoor daar te staan.'
'Ik vind dat de commercie bij Ajax zo ver gaat, dat ze het doel waarvoor ze daar staan voorbijschieten. Ik snap een Peter Beense, dat is een Ajacied, een Amsterdammer. Ik snap een Hazes junior. Dat begrijp ik allemaal. Maar als ik naar de huldiging van afgelopen jaar ga... Het had geen ene moer te maken met een voetbalfeest', klinkt het teleurgesteld. 'Als je naar het voetbal gaat, wil je Hazes, bier en een hamburger. Mekkeren, zeuren en zeiken. Dan zit je niet te wachten op strakke mixen van een DJ of een rapper. Dat dagjesmensen het leuk hebben, dat is niet het doel. Je kan mij een oude lul noemen, maar dát is geen voetbal.'
'Als je het stadion inkomt bij Ajax, hoor je veel Nederlandstalige muziek. Je ziet iedereen meezingen terwijl de ArenA langzaam volstroomt. Dan denk ik: waarom doe je het niet op de huldiging? Waar ik denk dat het misgaat, is dat Ajax een evenementenbureau in dienst neemt. Neem een voorbeeld: Joop Leeuwendaal. Iedere wedstrijd hoor je zijn Ajax Marsch. En bij de huldiging mocht hij niet komen zingen? Zo'n organisatie heeft geen binding met de club. Als je vraagt: wie speelt er in de spits, dan komen ze aan met Mark van Bommel.' Lukassen vreest dat een deel van de cultuur met de commerciële groeispurt verloren gaat. 'Ik heb er onwijs veel bewondering voor hoe Marc Overmars en consorten Ajax uit de rode cijfers hebben getrokken. Maar ze moeten niet vergeten: ze zijn mede groot geworden door de supporters. In een leeg stadion hadden ze dit nooit kunnen bereiken. Vergeet de supporters nooit.'
Of Lukassen ooit nog op de middenstip zal staan, betwijfelt de zanger. Gelukkig klinkt zijn stem wel af en toe nog uit de speakers van de Johan Cruijff ArenA. 'Als ik dan met mijn zoon in het stadion zit en er wordt een plaatje van mij gedraaid... En dat mijn zoon dan om zich heen kijkt, dat hij ziet dat mensen dan meezingen en denkt: f*ck, dat is mijn vader. Dat vind ik al tof. Daar gaat het eigenlijk om. Maar Ajax mag mij natuurlijk altijd bellen.'
Finn Dekker (Twitter: @FinnDekker | e-mail: f.dekker@ajaxshowtime.com)






































Plaats reactie