Josip Šutalo beaamt dat zijn start in Amsterdam moeizaam was. Wel denkt hij dat er rek in het elftal zit en is hij ervan overtuigd dat het team het tij zal keren. In een uitgebreid interview met Voetbal International laat de duurste Ajax-aankoop van afgelopen zomer van zich horen.

Šutalo liet niet altijd een even zekere indruk achter in de Amsterdamse defensie, hetgeen hem op kritiek kwam te staan in de media. ‘Ik kan niet zeggen dat het goed was. Maar ik kan ook niet zeggen dat het nou héél slecht was, wat ik ook gelezen heb. Het hele team heeft er tot nu toe niet goed uitgezien en dan is het ook lastig om als individu uit te blinken. Het zelfvertrouwen is ook wat afgenomen door de slechte resultaten, maar zoals ik al zei: ik ben ervan overtuigd dat we het tij gaan keren.’

Verdedigen in grote ruimtes

De speelstijl van Ajax is anders dan de Kroatisch international gewend is. ‘Het is wel anders, ik moet inderdaad grote ruimtes verdedigen. Van mij wordt verwacht dat ik vaak op de helft van de tegenstander kom. Dat heb ik voorheen niet echt vaak moeten doen, dus dat ben ik nog niet helemaal gewend.'

Daarnaast hielp het volgens Šutalo niet mee dat er door de vele wissels weinig vastigheden in het elftal kwamen. 'Daarbij komt dat we veel hebben gewisseld, waardoor je telkens andere spelers om je heen hebt. Omdat we nog niet helemaal op elkaar ingespeeld zijn, vind ik het ook nog lastig om bijvoorbeeld ervan uit te kunnen gaan dat iemand mij rugdekking geeft. Dus we moeten compacter spelen en we moeten meer op elkaar ingespeeld raken. Ik vind ook niet dat iemand daar de schuld van moet krijgen, dit heeft gewoon tijd nodig.’

'We hebben weinig meer te verliezen, aangezien we zo slecht zijn begonnen'

Bij Ajax lijkt de weg naar boven te zijn ingeslagen, Šutalo heeft er dan ook vertrouwen in dat de ploeg mooie dingen kan bereiken. 'Je zou ook kunnen zeggen dat we weinig meer te verliezen hebben, aangezien we zo slecht zijn begonnen. Dat ligt nu achter ons en we moeten vooruit kijken. Ik denk echt dat we mooie dingen kunnen bereiken, maar we moeten snel de neuzen dezelfde richting op krijgen. Als dat lukt, geloof ik er altijd in dat wij iets voor elkaar kunnen krijgen.’