Journalist Menno Pot is van mening dat Ajax-trainers scherpe, authentieke praters moeten zijn. Waarom? Omdat er alleen dan kans is op succes, zo schrijft hij in zijn column in Het Parool. 'Door een Ajax-trainer moet je omvergeluld kunnen worden. Zijn redeneringen en formuleringen moeten zijn signatuur dragen. Het oor wil ook wat'
Pot noemt allereerst enkele voorbeelden van goede praters. Zo heeft hij het over de ongrijpbare, unieke neologist Johan Cruijff, een selfmade spreker vanuit een onwrikbare ideologie (Rinus Michels, Louis van Gaal) of een inhoudelijk sterke, mooi formulerende ABN-spreker als Peter Bosz. 'Als ze maar kunnen vertéllen, op een manier die zelfs in de kilte van de mixed zone verraadt dat uitleggen geen vervelende plicht is, maar een hobby.'
De columnist zag in het verleden dat eloquentie en taalauthenciteit niet altijd een garantie zijn voor succes. 'Soms werken ze zelfs tégen de trainer (Adriaanse), maar met een man die nooit verbaal de aandacht trekt, wordt het sowieso niks (Wouters)', aldus Pot, die denkt dat Ajax met de huidige trainer Erik ten Hag wel goed zit. 'Dan doel ik niet op zijn tactische verhandelingen over longlines, halfspaces en de hoeveelheid rückraum (dat is stage- en cursusjargon, in essentie aangeleerd), maar wel op de manier waarop hij, alsof het allemaal volstrekt normaal is, uitleg geeft over "blessureprovocatieve" velden, de noodzaak van "hoog in de concentratie zitten", de aanwezigheid van "lucht naar boven" voor de ploeg en het belang van de juiste "facetten leggen". En ageren, natuurlijk. Dat is erg belangrijk. Ageren', legt Pot een paar woorden uit het taaljargon van Ten Hag op tafel. 'Of spelers altijd begrijpen wat hij bedoelt? Cruijff en Van Gaal zouden het beamen: maakt niet uit, het is weleens goed als ze een keertje geen idee hebben waar je over zwatelt.'





































Plaats reactie