Menno Pot heeft dit seizoen genoten van Edson Álvarez en Lisandro Martínez, zo schrijft hij in zijn column in Het Parool. Hij prijst hun vechtlust en ziet hoe de twee in de slotfase van het seizoen belangrijk zijn geworden voor hun ploeg.

Pot vindt dat ook Dušan Tadić en Davy Klaassen een sterk seizoen doormaken. 'Maar het verhaal van dit memorabele seizoen is toch het verhaal van de Latijnse broederschap, in het bijzonder Martínez en Álvarez, die aanvankelijk voor zichzélf moesten vechten, maar dat in de beslissende maanden als basiskrachten voor Ajax mochten doen. Steeds overtuigender, ook aan de bal.'

Zowel Martínez als Álvarez waren een tijdje hun basisplaats kwijt bij Ajax. De Argentijn moest het in de eerste seizoenshelft vooral doen met invalbeurten, terwijl Álvarez in september nog wel een basisplek had, maar die daarna kwijtraakte. Afgelopen week imponeerden de twee weer, zo schrijft Pot. 'Tegen AZ gaf Martínez weer loepzuivere passes, altijd voorwaarts, als incisies over het middenveld, zo goed dat je Daley Blind even vergat.' Álvarez op zijn beurt was belangrijk tegen FC Utrecht door de gelijkmaker te scoren en wist tegen AZ twee Alkmaarse goals te voorkomen.

Martínez en Álvarez zijn volgens Pot misschien dan niet de meest sierlijke Ajacieden, maar dat maakt voor hem niets uit. 'Een elftal heeft een Cruijff en een Keizer nodig, maar ook een Neeskens en een Suurbier. No nos jodas. Vete a la mierda. Daar zat eigenlijk maar weinig Spaans bij, dit seizoen.'