Rijsdijk: 'Het was meters, meters, meters buitenspel'

door Bart Veenstra 11

Rijsdijk: 'Het was meters, meters, meters buitenspel'

door Bart Veenstra 11

Laatst geüpdatet

Iedere maand duikt columnist Rodney Rijsdijk voor Ajax Showtime in de krochten van zijn Ajax-bestaan. Deze keer blikt hij terug op enkele memorabele bekerfinales, waarbij onder meer de bekerfinale tussen Ajax en FC Utrecht met de buitenspelgoal van Wamberto aandacht krijgt.

Ajax en de beker, het blijft een wonderlijke combinatie. Ajacieden zien de beker vaak eigenlijk een beetje als een troostprijs in seizoenen dat er geen landstitel wordt behaald. Zoals in 1999. Ajax sloot het seizoen af met een beschamende zesde plaats, maar won de bekerfinale met 2-0 van Fortuna Sittard. Twee goals van Jesper Gronkjaer in het eerste kwartier volstonden, maar niemand was echt enthousiast.

De treinreis terug was rustig. De huldiging werd meteen na terugkomst in Amsterdam in de Arena gevierd. Een kleine drieduizend mensen namen de moeite om die huldiging mee te vieren. Sjakie Wolffs, de meest populaire materiaalman ooit kreeg de microfoon. Sjakie was altijd positief. Hij noemde de huldiging door al die schitterende mensen ‘onvergetelijk’. Dat vond ik eigenlijk ook wel. Het was de meest naargeestige huldiging ooit. Dat was inderdaad onvergetelijk. Had Fortuna ‘De Dennenappel’ gewonnen dan was met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het hele marktplein in Sittard volgestroomd en waren de supporters een week dronken geweest, bij ons namen drieduizend mensen die echt niks anders te doen hadden de moeite om een lauw applausje te geven.

Hoe anders was dat een jaar daarvoor. Ajax was onder Morten Olsen overtuigend kampioen geworden en als kers op de taart werd PSV in de finale even geknipt en geschoren: 5-0. In een zonovergoten Kuip. De jongens van The Brotherhood trommelden er vrolijk op los in ons vak, we dansten de wedstrijd door en het werd nog een leuk feestje die avond.

John, de FC Utrecht-fan

Maar de allerleukste finale was natuurlijk die van 2002. Ik werkte destijds in De Melkweg, om de hoek bij het Leidseplein, en onze hoofdprogrammeur John was een bijzonder fanatieke FC Utrecht-supporter. John werkte al jaren voor de Melkweg, maar weigerde in Amsterdam te komen wonen. John is een echte Utrechter die alleen in Amsterdam komt om zijn brood te verdienen. Met de bekerfinale op komst zaten we elkaar al flink te stangen. We gingen er allebei met onze clubs heen. Ik zat in één van de eerste treinen en eenmaal bij De Kuip aangekomen zag ik ome John op het voorplein lopen met z’n vrienden. We werden uiteraard goed gescheiden gehouden, maar ik schreeuwde hard zijn voor- en achternaam. Hij keek om, zag mijn grijnzende hoofd en stak zijn middelvinger naar me op.

De wedstrijd was in eerste instantie niet erg bijzonder. Mido maakte de 1-0 en dat was de ruststand. Na rust stormden de Utrechters. Ze kwamen eerst op 1-1 en daarna via een makkelijk gegeven penalty op 1-2. Het leek volkomen fout te gaan voor Ajax totdat grensrechter Kloeg zijn momentje pakte. Een moment waar we het tot op de dag van vandaag nog over hebben. Wamberto kreeg in de slotseconden van de wedstrijd ineens de bal en roste de 2-2 tegen de touwen.

Waar het hele stadion zag dat Wamberto echt behoorlijk wat meters buitenspel stond vond Kloeg dat niet en dus was de goal geldig. De VAR was nog far away. Mijn maten en ik stonden boven in het vak, maar tijdens het juichen sprong ik de menigte in en rolde onbedoeld via hoofden en armen van andere supporters helemaal naar beneden. Eenmaal opgeklauterd wist ik mezelf weer een weg naar boven te banen. Terug naar mijn gabbers en toen begon net de verlenging. Ik veegde bier, patat en saus van mijn kleding, voelde wat lichte pijntjes en ging weer rustig verder kijken. Althans. Dat dacht ik. De verlenging was namelijk nog geen twee minuten onderweg of Zlatan scoorde de 3-2. De finale werd dat seizoen gespeeld volgens het ‘sudden death’-systeem en dus was dit de winnende. Opnieuw een springende chaos en wederom eindigde ik vliegend, vallend en springend weer onderaan in het vak.

Rennen door De Melkweg

Gebutst, gehavend en wederom onder de troep strompelde ik weer naar boven en omhelsde mijn lachende vrienden. Het werd nog een vrolijke terugreis en eenmaal terug in Amsterdam hadden we nog wel trek in een klein biertje. Eerst nog even naar de kroeg, maar nadat iedereen op een bepaald tijdstip wel was afgehaakt besloot ik nog even naar ‘mijn’ Melkweg te gaan voor een laatste afzakkertje.

En wie zag ik daar tot mijn grote blijdschap? John de Utrecht-fan! Ik was inmiddels wel een tikje bezopen. Overvloedig maakt overmoedig en ik kon het niet laten om John nog even te treiteren: ‘John, die penalty van jullie was terecht en die van ons was geen buitenspel', zei ik net iets te baldadig. John zijn ogen spogen vuur en ik heb vervolgens nog hard moeten rennen door de Melkweg om aan een pak slaag te ontkomen. John was woest op me en wilde me serieus fysiek iets aandoen. Ik ben aan zijn vuisten ontkomen die avond, maar later hebben we het er onder het genot van een biertje nog wel eens over gehad. Hij kon me wel doden die avond en dat kon ik ook wel begrijpen. Ik zat gewoon te etteren.

Meters, meters, meters buitenspel!

De eerste wedstrijd van het daaropvolgende seizoen in de Arena? Juist, Ajax-FC Utrecht. Een treiterig spandoek op Zuid waarop groot stond: ‘Welkom in het stadion van de bekerwinnaar’ en de geboorte van de evergreen: ‘’Het was meters, meters, meters buitenspel! Meters, meters meters, buitenspel!! Kloeg die zag het niet, de rest die zag het wel, het was meters, meters, meters buitenspel!’’ Een ton zout die nog jaren in de Utrechtse wond is gestrooid.

John en ik zijn gewoon cool met elkaar. Sterker nog, de eerste die mij bij mijn afscheid van de Melkweg kwam omhelzen was hij. Maar elkaar een beetje stangen is altijd leuk.

Hoe Ajax komende zondag wint: het maakt me niet uit. Al schiet Ten Hag die bal er zelf in. De prijzendroogte van de afgelopen vijf jaar neemt Sahara-achtige vormen aan en dus wordt het hoog tijd voor een prijzenregen. Beker. Kampioenschap en daarna moeten hopelijk Messi en z’n matties er maar aan geloven. Maar laten we beginnen met die beker. En dat is dus geen troostprijs, maar een echte prijs.

Lees meer over:
Plaats reactie
Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.