Aron Winter kijkt met veel warme gevoelens terug op de tijd dat hij als jonge Ajacied samenspeelde met Frank Rijkaard. Zeker de manier waarop Rijkaard zich als ervaren kracht opstelde tegenover de jonge talenten, waaronder Winter indertijd, maakt nog altijd indruk op de 84-voudig international.

‘Voor mij is het heel simpel. Het voetbal is nu helemaal veranderd, maar vroeger was je als jong talent een enkele die doorbrak om bij het eerste elftal te komen', stelt Winter bij Tussen de Palen op Ziggo Sport. 'Tegenwoordig zijn het allemaal jonge jongens, maar vroeger had je veel oudere spelers. Wat ik zo mooi vond aan Frank Rijkaard was dat ik het niet alleen een hele goed voetballer vond, maar Frank bekommerde zich altijd om de jongere jongens.’

Winter legt uit dat Rijkaard zich tegen het gedrag van de ervaren jongens durfde te keren. ‘Wij werden altijd aangepakt en aangesproken door de oudere spelers op de training, wij waren altijd de pispaaltjes, want hiërarchie moest er zijn. Je moest jezelf ontwikkelen. Als er materialen opgeruimd moesten worden, dan moest dat door de jonkies worden gedaan. Soms was dat niet rechtvaardig. Als die oudere spelers een beetje bot of vervelend deden tegen ons, nam Frank het op voor ons. Zeker ook voor mij en dat vond ik zo prachtig. Zo’n icoon die ziet: wij zijn gelijkwaardig, je moet elkaar anders behandelen en niet elke keer maar aanpakken. Hij nam het op en ging in verweer. En hij won altijd,, want hij was ook een grote voetballer.’

'We hoeven elkaar maar even te zien en dan liggen we weer in een deuk'

De oud-Ajacieden zijn na al die jaren nog steeds goede vrienden. Het praten over Rijkaard levert dan ook een glimlach op het gezicht van Winter op. ‘We hebben nog heel veel en goed contact, het is ook een heel goed vriendje van me.’ Gesteld wordt dat Rijkaard ook geestelijk totaal onafhankelijk is. ‘Dat is ook het mooie van hem. We hoeven elkaar maar even te zien en dan liggen we weer in een deuk. Ik weet vaak precies wat hij denkt en gaat zeggen. Dat is omdat je elkaar zo goed kent. Gewoon een hele fijne jongen.’