In tegenstelling tot vele anderen was Aad de Mos er nog niet helemaal gerust op in de rust van de Champions League-wedstrijd tussen Ajax - Tottenham Hotspur. De Amsterdammers stonden 2-0 voor, maar drie kwartier later was de stand 2-3. 'De buit was nog niet binnen.'

'Mijn vrouw was al naar boven gegaan. “Het is klaar, dit geven ze niet meer uit handen.” Maar ik wist wel beter', laat De Mos weten in een interview met de Nieuwe Revu. En De Mos kan het inderdaad weten, want in 2010 degradeerde hij met Sparta Rotterdam in de absolute blessuretijd uit de Eredivisie. 'Dat traumaatje zit nog altijd in mijn hoofd. Elke keer als ik een wedstrijd zie die ver in de blessuretijd wordt beslist, komt dat weer naar boven. Reken maar dat de spelers van Ajax daar nu ook hun leven lang last van krijgen.'

Volgens De Mos had het verval met meerdere dingen te maken. 'Ten eerste had trainer Erik ten Hag nooit Kasper Dolberg mogen opstellen. Want als er één speler uit vorm was en ruzie met de bal had, dan was het Dolberg wel. Waarom dan geen Klaas-Jan Huntelaar? Die was juist in goeden doen. Bovendien heeft hij een schat aan ervaring. Dan zet je hem er toch in?'

Ook hadden Daley Blind en Matthijs de Ligt bij een stand van 2-0 nooit naar voren mogen gaan en had het middenveld beter gebalanceerd moeten worden in de ogen van de trainer in ruste. De schuld van de technische staf, vindt hij. 'Die zaten op de bank te slapen, want in plaats van dat ze het gingen herstellen, lieten ze het maar gebeuren. Zo stom. Ook omdat ze het konden weten. Iedereen weet namelijk dat op internationaal niveau andere regels gelden dan op nationaal niveau. Maar kennelijk zijn ze nog niet zo ver.'