Edwin van der Sar kan zich de dag waarop hij debuteerde in Ajax 1 nog maar al te goed herinneren. In april 1991 mocht de huidig algemeen directeur van de club invallen voor de geblesseerde Stanley Menzo en dat leverde een hoop spanning op.

'Ik kreeg van Leo Beenhakker de kans', zo begint de oud-goalie in 'Sar', zijn eigen documentaire bij Ajax TV, te vertellen over het seizoen waarin hij debuteerde. 'Ik werd óf tweede keeper en probeerde mijn school af te maken óf ik maakte mijn school af en werd het jaar erna tweede keeper. Ik koos toch maar voor tweede keeper en ik heb mijn school geprobeerd af te maken, maar dat ging gewoon niet.'

Eenmaal bij het eerste elftal wist Van der Sar dat hem nog het een en ander te doen stond. 'Dan heb je Menzo voor je en denk je: jezus, wat een kanjer. Hij was atletisch, snel en had uitstraling. Alles wat ik niet had, had hij. Ik was blij dat ik aan kon haken, maar ik had niet het gevoel dat ik erop en erover kon gaan. Het was echt gewoon snoeihard werken. Iedereen die een balletje wilde schieten na afloop van de training, pakte je mee. Langzaam kwam je steeds dichter bij een bepaald niveau.'

Op de beduchte dag, 23 april 1991, nam Van der Sar plaats op de bank. Toen Menzo geblesseerd raakte echter, begon alles voor de keeper. 'Als je op de bank zit, weet je dat de mogelijkheid er is om erin te komen. Op een gegeven moment zie ik Pim van Dord het teken maken van wisselen en dan is het zo ver. Je maakt je debuut en gaat vol met spanning en zenuwen het veld in.'

Denk jij dat Ajax na twintig minuten op voorsprong staat in Bergamo? Zet in en krijg 5 keer je inzet terug!