Sjaak Swart kan niet wachten tot de coronacrisis voorbij is. De clublegende heeft zijn prik inmiddels gehad en in de afgelopen periode bezocht hij twee keer een duel van Ajax in de Johan Cruijff ArenA. Het liefst zou Swart echter elke wedstrijd gaan.

'Het is verschrikkelijk', zegt Swart over de coronatijd in een interview met de Nieuwe Revu. 'Ik help nu zo goed en zo kwaad als het gaat in het huishouden. Ik maak de bedden op, stofzuig de hele boel, op dat gebied heb ik veel geleerd het afgelopen jaar', aldus Swart, wiens vrouw vorig jaar nog geopereerd werd aan haar longen. 'Ik moet er niet aan denken dat ik op welke manier dan ook het virus in huis breng, want dan heb je de poppen aan het dansen. We zijn gelukkig gespaard gebleven voor corona en dat willen we graag zo houden.'

Swart komt vanwege het coronavirus het huis bijna niet uit. 'Even een uurtje wandelen, maar daarna zit je weer op de bank tot ’s avonds laat. Voetbal kijk ik via de tv, ik kom bijna nooit meer in een stadion. Al die sociale contacten die je hebt opgebouwd, zijn verwaterd. Ik vond het heerlijk om op De Toekomst een beetje rond te scharrelen. Een babbeltje hier, een wedstrijdje daar, dat is een belangrijk onderdeel van m’n leven. Dat is allemaal weggevallen.’

In de afgelopen periode was Swart twee keer aanwezig bij Ajax. Hij bekeek in de Johan Cruijff ArenA de duels met Sparta en PSV. 'Nee, niet meer, want dan krijg je scheve gezichten. Waarom hij wel en wij niet, dat werk. Hoewel ik vind dat er voor Mister Ajax wel een uitzondering gemaakt kan worden, toch?

Dank aan Marc Overmars

'Ik ben niet voor niets al meer dan 72 jaar lid. Kenny Dalglish zit als Mister Liverpool ook steeds in het stadion, bij Manchester United zie je Alex Ferguson vaak zitten. En niemand die zich daaraan stoort', zegt Swart, die aangeeft dat het 'bij ons' meteen een heel gedoe is. 'Als mensen me dan in het stadion zien zitten op tv, krijg ik belletjes en appjes. Allemaal jaloezie. Marc Overmars stond daar gelukkig boven, die heeft er zelfs voor gezorgd dat ik een verklaring kreeg zodat ik de avondklok mocht negeren.’