Cristian Chivu heeft in een interview met ELF Voetbal Magazine tekst en uitleg gegeven over zijn moeilijke beginperiode bij Ajax. De Roemeense toenmalige verdediger pakte in zijn eerste drie maanden liefst drie rode kaarten.

Chivu begon in augustus 1999 bij Jong Ajax, maar hij werd al snel doorgeschoven naar het eerste elftal. Daar wilde hij zichzelf té graag laten zien. 'Daardoor maakte ik fouten. Ik was nog een kind. Die kaarten waren harde lessen voor mij', vertelt Chivu, die het buiten het veld ook niet makkelijk had in zijn beginperiode bij Ajax. 'Ik zat in een Holiday Inn, in m'n eentje. In het begin wandelde ik maar een rondje, keek tv, speelde computerspellen en bestelde eten in het hotel. Een man in een busje reed mij op en neer naar het trainingscomplex. Ik zat een half jaar in het hotel en wisselde om de week van kamer zodat ik net even een ander uitzicht had.'

Bij Ajax zelf had Chivu in het begin hulp van Aron Winter en Richard Witschge en na een tijdje raakte hij bevriend met spelers als Zlatan Ibrahimovic, Maxwell, Rafael van der Vaart, Wesley Sneijder en Bogdan Lobont. 'Dan gingen we in de stad eten of bezochten de bioscoop. Na een halfjaar verhuisde ik naar Ouderkerk aan de Amstel. Dat gaf mij meer rust.'

Aan de hand van trainer Ronald Koeman bloeide Chivu vervolgens helemaal op. Hij kreeg de aanvoerdersband. 'Het mooiste vond ik dat niemand in de kleedkamer het oneens was met zijn besluit', spreekt Chivu, die erg te spreken is over zijn samenwerking met Koeman destijds. 'Het klikte vanaf dag één tussen Koeman en mij. Hij was ook heel kritisch. We voerden veel gesprekken, ook over mijn rol als centrale verdediger. Koeman heeft charisma en straalt rust uit. Zijn zelfvertrouwen straalde op ons af.'