Ajax-trainer Peter Bosz heeft er moeite mee om bepaalde spelers op de bank of zelfs tribune te moeten zetten, zo vertelt hij in gesprek met Het Parool. Door bepaalde keuzes van de trainer staan spelers als Kenny Tete, Riechedly Bazoer, Jaïro Riedewald, Nemanja Gudelj, Mitchell Dijks en Anwar El Ghazi vrijwel niet meer in de basis.
'Dat is het rotste onderdeel van dit vak. Veel van die jongens zijn international. Bazoer heb ik zelfs een keer op tribune moeten zetten', spreekt Bosz zijn verbazing uit. 'Als ze er met de pet naar gooien is dat makkelijk, maar dat doen ze niet. Nu moest ik tegen Jairo Riedewald en Nemanja Gudelj zeggen: we hebben met jullie vier keer op rij gewonnen, maar ik richt mijn middenveld tóch anders in. Dat doet pijn.'
Desondanks stellen de wisselspelers zich positief op en Bosz vindt dat knap. 'Maar ik vind ook dat dat zo hoort. Ze zijn professional, in dienst van Ajax. Maar het moet niet anderhalf jaar duren. Daar zijn ze te goed voor', vervolgt de trainer, die wel jongens ziet rondlopen met een lang gezicht. 'Ik begrijp het. Ik ben ook voetballer geweest. Maar op enig moment roep ik ze bij me. Ik zeg dan: ik snap het, maar als ik jou straks nodig heb, word jij beoordeeld op wat je op het veld laat zien. Door mij, door het publiek, door de pers. Dan zeggen ze: "Weet ik trainer, maandag gaat de knop om." Op het moment dat ze spelen, moeten ze er staan. Zoals Gudelj donderdag tegen Celta de Vigo.'







































Plaats reactie