Edwin van der Sar vertelt in een interview met het Algemeen Dagblad dat het traject richting het algemeen directeurschap bij Ajax er een is geweest met vallen en opstaan. De voormalig doelman denkt bovendien nog steeds te kunnen leren.

'Je bent er nooit. Dat was ik als keeper niet en nu ook als algemeen directeur niet. Ik weet heus wel dat ik met argusogen word en werd bekeken door de gevestigde orde. Zo voel ik het niet direct, maar ik weet wel dat het zo is', aldus Van der Sar, die zichzelf niet als een traditionele directeur ziet. 'Heb niet vier jaar gestudeerd, maar wel mezelf op een andere manier ontwikkeld.Van eerst Michael Kinsbergen en daarna Dolf Collee heb ik heel veel geleerd. Stap voor stap krijg je het vak beter in de vingers.'

De Voorhouter spreekt verder van 'één grote rit met leermomenten'. 'Dat is ook logisch als je bijna letterlijk vanaf het veld achter het bureau kruipt. Ik heb een jaar de masteropleiding sportmanagement gevolgd. Maar je leert het natuurlijk pas in de praktijk. Als je voor het eerst die lange vergaderingen meemaakt. Of met supportersongeregeldheden te maken krijgt. Of met teleurgestelde spelers', doelt hij bijvoorbeeld op de bekerfinale tegen PEC Zwolle in 2014 en sinds kort de zeer teleurgestelde Nemanja Gudelj.

De verwachting is dat men bij Ajax binnen afzienbare tijd een operationeel directeur gaat aanstellen. Zo voerde de Amsterdamse club al gesprekken met Rutger Arisz. Van der Sar legt uit waarom dat nodig is. 'Voorbeeld: ik ga me niet bemoeien met de IT-service of alle punten en komma's in contracten. Daar ligt mijn kracht ook niet. Er komt een spannende tijd aan voor Ajax en het Nederlands voetbal in het algemeen. Ik heb een belangrijke stem in het doel van Ajax voor de komende vijf jaar.'